-
1 het aanstampen
het aanstampen -
2 aanstampen
-
3 ramrod
n. schoonmaak prikker[ ræmrod]♦voorbeelden: -
4 damage
-
5 tread
n. tred, schrede, stap; trede; zool, loopvlak--------v. betreden, trappen, stappentread1[ tred] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tred ⇒ pas, gang♦voorbeelden:1 a heavy tread • een zware stap/gang————————tread21 treden ⇒ stappen, lopen, wandelen♦voorbeelden:tread in the mud • in de modder trappendon't tread on the grass • niet op het gras lopenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 betreden ⇒ bewandelen, begaan♦voorbeelden:tread the soil • de aarde aanstampentread out the fire • het vuur uittrappentread mud into the carpet • modder in het tapijt trappen -
6 antreten
antreten♦voorbeelden:zur Arbeit antreten • op het werk verschijnenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aantrappen, aanstampen2 aantrappen ⇒ op gang trappen; trappen op♦voorbeelden:eine Strafe antreten • een straf beginnen uit te zitten4 ein Amt, eine Nachfolge antreten • een ambt, een opvolging aanvaarden -
7 ram
n. RAM, het werkgeheugen, het centrale geheugen van de computer--------radarabsorberend middel (middel dat radar omzet in kleine elektromagneetvelden)RAM (Radar Absorbent Material)ram1[ ræm] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 stormram3 ramschip————————ram2〈werkwoord; rammed〉2 heien5 rammen ⇒ bonken, beuken, botsen op
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский